In de VS, Engeland, maar ook in Nederland zoemt het idee volop rond: een
digitaal verzamelpunt, dat consumenten moet helpen controle te krijgen over
de baaierd aan digitale gegevens.
Dat kan uiteenlopen van je gegevens bij de burgelijke stand, je bankrekeningen
en officiële diploma’s tot je kredietstatus.
Online reputatie
In de VS is de site Reputation.com
actief, met naar eigen zeggen 1,6 miljoen gebruikers, zo signaleert weekblad
The Economist. Voor 99 dollar per jaar krijgen gebruikers een
‘reputatie-startpakket’, dat alerts geeft als persoonlijke kenmerken van
iemand opduiken op het web.
Maar de ambities reiken verder. Begin dit jaar kocht oprichter Michael Fertik
van Reputation het Britse Reputation 24/7. Ook sloot Fertik deals met enkele
grote bedrijven die gegevens bijhouden over consumentenkredieten. Gebruikers
krijgen daar gratis toegang toe.
Idee is om een databank te maken, die persoonlijke data voor consumenten zelf
bereikbaar en inzetbaar maakt. Daarmee wil Fertik het huidige verdienmodel
van internetbedrijven die gegevens van mensen doorverkopen aan derden,
zonder dat consumenten zich daarvan bewust zijn, op z’n kop zetten.
"We willen consumenten laten beslissen of ze informatie over zichzelf
willen verkopen aan bedrijven", aldus de baas van Reputation.com
tegenover The
Economist.
Waarde van digitale Ik
Ook in Nederland bestaat een vergelijkbaar initiatief, QIY
geheten. opgezet door de Stichting QIY. "De gemiddelde Nederlander komt
inmiddels voor in 1500 verschillende databestanden", zo valt op de
website te lezen. QIY biedt een persoonlijk domein waar je je digitale
gegevens kunt ordenen en bepalen of anderen daar gebruik van mogen maken.
Vraag bij dit soort initiatieven blijft wel: wil je zo'n sterke bundeling van
privacygevoelige gegevens op één plek? Niet iedereen is enthousiast. Een
directeur bij Microsoft stelt tegenover The Economist dat het bijhouden van
persoonlijke digitale data voor veel mensen bewerkelijk is. Regulering van
online privacy via wetgeving zou een simpeler alternatief zijn.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl